Duurzaam nieuws

Blog 1: verschillen tussen co- en mono-mestvergisting

* Er bestaat een uitzondering bij mono-mestvergisting binnen de SDE+ subsidie. Bij mono-mestvergisting moet je minimaal 95% mest gebruiken en mag je daarom 5% co-producten bijmengen. Dit geldt niet binnen de aparte tender voor mono-mestvergisting en je kan niet meer volstaan met een melding binnen een activiteitenbesluit en zal daarom een volledige milieuvergunning aan moeten vragen.

Zoals hierboven duidelijk wordt zijn er veel verschillen tussen co-mestvergisting en mono-mestvergisting. Het grote voordeel van mono-mestvergisting ten opzichte van co-mestvergisting is het werken met bedrijfseigen middelen. Hierdoor ontstaat een gesloten concept en ben je dus niet afhankelijk van prijsschommelingen van co-producten. Daarnaast ben je minder tijd kwijt en zijn er minder transportbewegingen. Daar tegenover staat wel dat de biogasopbrengst per ton input veel lager is dan bij co-mestvergisting waardoor de productie veel lager ligt en daarmee ook de inkomsten. Een co-mestvergister heeft schaalvoordelen zoals een goedkopere WKK (op basis van KW vermogen) en om het digestaat te verwerken kunnen grotere installaties geplaatst worden.

Een ander groot voordeel is het verwerken van bedrijfseigen mest. Hierdoor wordt het met name voor enigszins intensieve bedrijven interessant om naar mono-mestvergisting te kijken. De subsidieregeling is zo ingericht dat je alleen subsidie krijgt over de warmte die een WKK (warmte-kracht-koppeling) produceert als het nuttig aangewend wordt. Door de warmte in te zetten om mest in te drogen en daarmee de massa te verkleinen verdien je door verminderde transport/afzetkosten. De warmte die daarvoor ingezet wordt is daardoor ook subsidiabel. Ook kan een mestkraker ingezet worden om meerdere componenten uit mest te halen waardoor mest echt tot waarde kan worden gebracht.

Lees volgende week over: kunnen een gezonde bodem en mono-mestvergisting samen gaan? 

Geschreven door adviseur Hendrik van Houten

dei subsidie